Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Feiten

De heer Gaskin is één jaar oud wanneer zijn moeder overlijdt. Hij wordt ten laste genomen door de gemeente Liverpool en bij diverse pleeggezinnen geplaatst, met de instemming van zijn vader die hij nagenoeg niet ziet. Hij blijft in dit systeem vanaf een prille leeftijd tot zijn meerderjarigheid.

Tijdens zijn volwassen leven wordt de heer Gaskin met verschillende problemen geconfronteerd. Hij denkt dat deze problemen te wijten zijn aan mishandeling tijdens zijn plaatsing bij onthaalgezinnen en wenst dus te weten waar en in welke omstandigheden hij geleefd heeft. Daarom vraagt hij toegang tot zijn vertrouwelijk dossier (verslagen van geneesheren, leerkrachten, maatschappelijk werkers,…) dat de gemeente verplicht is bij te houden bij de plaatsing van een kind.

De gemeente weigert hem toegang tot het dossier wat volgens hem een schending uitmaakt van zijn recht op een privé- en gezinsleven (art. 8 EVRM) en op de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM).

Beslissing

De positieve verplichting van de overheid om toegang te bieden tot het persoonlijk dossier werd in casu niet nageleefd. Bijgevolg stelt het Hof een schending vast van artikel 8 EVRM.

Wat artikel 10 EVRM betreft, meent het Hof dat zich hier geen schending stelt.

De overheid wordt veroordeeld tot het betalen van niet-geldelijke schade ter waarde van £5000 en legale en andere kosten ter waarde van £11000, verminderd met 8295 FF (reeds betaald in juridische bijstand).

Motivering

Het Hof herinnert er aan dat uit het EVRM geen algemeen recht op toegang tot administratieve documenten kan afgeleid worden maar dat artikel 8 positieve verplichtingen (verplichtingen om iets te doen) kan inhouden om de effectiviteit van het recht op privé- en gezinsleven te waarborgen. Om na te gaan of de overheid gehouden was tot een dergelijke positieve verplichting gaat het Hof na, volgens een vaststaande rechtspraak, welk het juist evenwicht is tussen het algemeen belang en het belang van betrokken individuen, in casu, tussen een efficiënte werking van het systeem tot bescherming van de kinderen en het belang van de man om zijn verleden te kennen.

Vertrouwelijkheid is natuurlijk het sleutelelement voor de werking van het beschermingssysteem.

Vanuit het standpunt van de heer Gaskin meent het Hof dat het dossier de herinneringen en ervaringen, van ouders wiens kinderen niet werden geplaatst, vervangt. Het Hof verduidelijkt dat het dossier precieze elementen bevat over bijzonder persoonlijke aspecten van de kindertijd, de evolutie en het verleden van de man en dus vormt dat de belangrijkste informatiebron over zijn verleden en vorming. Het is bijgevolg essentieel dat personen toegang hebben tot hun dossier.

Het Hof verklaart dat een systeem waarbij de toegang tot het dossier afhankelijk wordt gemaakt van de toestemming van de personen die informatie verschaften verenigbaar kan zijn met artikel 8 EVRM. Wanneer deze personen evenwel niet beschikbaar zijn of ten onrechte hun toestemming weigeren heeft de gemeente de positieve verplichting om een onafhankelijk orgaan te belasten met de eindbeslissing inzake de toegang tot het dossier.

Betekenis in de ruimere context

In het algemeen zien we dat klachten over een verbod op toegang tot informatie, die relevant zijn voor de persoonlijke situatie van de verzoeker, worden behandeld onder artikel 8 EVRM. In verschillende zaken vond het Hof dat de overheid een positieve verplichting heeft om de relevante informatie aan de verzoeker vrij te geven. In sommige van deze zaken (zoals in het Gaskin-arrest) werd ook artikel 10 EVRM opgeworpen, maar het Hof vond ofwel dat die bepaling niet van toepassing was, of dat er geen schending was van de rechten van de verzoeker. *

In §37 lezen we dat het Hof geen algemeen principe wil vastleggen betreffende de toegang tot persoonlijke informatie en artikel 8 EVRM, maar slechts de concrete zaak van de heer Gaskin behandelt.
In latere rechtspraak zien we dat het Hof wel meerdere keren teruggrijpt naar het Gaskin-arrest.**

 

Integrale tekst van de beslissing

 

Referenties
MEYER, A., “La transmission des écrits à caractère personnel ou familial dans la jurisprudence de la Cour de Strasbourg”, La transparence des écrits – Actes de la journée de réflexion et de dialogue organisée le 29 novembre 2011, Fédération Wallonie-Bruxelles

MATHIEU, G., Le secret des origines en droit de la filiation, Bruxelles, Wolters Kluwer, 2014, 600p.

* EHRM (Research division), Internet : Case-law of the European Court of Human Rights, 2015, p. 41, http://www.echr.coe.int/Documents/Research_report_internet_ENG.pdf

** EHRM 24 september 2002, nr. 39393/98, M.G./Verenigd Koninkrijk; EHRM 28 april 2009, nr. 32881/04, K.H. e.a./Slovakije

 

Trefwoorden
Bescherming van het gezinsleven; Plaatsing van kinderen; Toegang tot het administratief dossier; Art. 8 EVRM (recht op respect voor privé- en familieleven)