Feiten
Mevrouw Soares de Melo is een Kaapverdische burger, moeder van tien kinderen, die in Portugal woont. Ze is werkloos, ontvangt een beperkte uitkering en voedt haar kinderen in armoede op. De vader, die polygaam is, is vaak afwezig. In 2005 wordt de situatie van de familie gemeld aan de Commissie voor de bescherming van kinderen en jongeren, die samen met Mevrouw Soares de Melo en haar echtgenoot een akkoord opstelt ter bevordering van de rechten en bescherming van de kinderen. Overeenkomstig dit akkoord moet ze zorgen voor de opvoeding, scholing en gezondheid van haar kinderen en moet ze bezoldigd werk vinden.
Wanneer de Commissie in 2007 van oordeel is dat het akkoord niet wordt nageleefd, draagt ze het dossier over aan de familierechtbank, die beslist om een beschermingsprocedure voor de kinderen in te stellen. Vanaf dat moment wordt het gezin door de sociale diensten bij de rechtbank opgevolgd. In 2009 voegt de rechtbank aan het akkoord ter bescherming van de kinderen toe dat Mevrouw Soares de Melo zich moet laten steriliseren. De sociale diensten leveren meerdere verslagen af waaruit blijkt dat het akkoord nog steeds niet wordt nageleefd: de ouders en sommige kinderen leven nog steeds in een onwettige situatie, waardoor ze niet in aanmerking komen voor bepaalde uitkeringen, Mevrouw Soares de Melo heeft geen bezoldigd werk en heeft zich niet laten steriliseren, niet alle kinderen gaan naar school en ze hebben problemen op het vlak van hygiëne en gezondheid.
Op 25 mei 2012 besluit de familierechtbank om de zeven jongste kinderen van Mevrouw Soares de Melo (tussen 7 maanden en 10 jaar oud) te plaatsen met het oog op hun adoptie. Verder beslist ze dat het ouderlijk gezag van Mevrouw Soares de Melo en haar echtgenoot ten aanzien van hun geplaatste kinderen komt te vervallen en verbiedt ze hen elk contact met die laatsten. Het Hof van Beroep van Lissabon en het Portugese Hooggerechtshof bevestigen allebei dit arrest. Mevrouw Soares de Melo richt zich vervolgens tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dat het recht op respect van het privé- en het gezinsleven waarborgt.
Beslissing
Het Hof besluit dat artikel 8 van het EVRM werd geschonden als gevolg van de beslissing om zeven kinderen van de eiseres in een instelling te plaatsen met het oog op hun adoptie, door het feit dat de beslissing om de kinderen in een instelling te plaatsen met het oog op hun adoptie uitging van het feit dat de eiseres haar verplichting om zich te laten steriliseren door haar eileiders te laten afbinden niet is nagekomen, als gevolg van het verbod op elk contact tussen de eiseres en haar kinderen en als gevolg van het feit dat de eiseres niet effectief werd betrokken bij het besluitvormingsproces dat leidde tot de plaatsing van zes van haar kinderen in een instelling met het oog op hun adoptie.
Ze gelast de Portugese autoriteiten om de situatie van Mevrouw Soares de Melo op korte termijn opnieuw te onderzoeken in het licht van het huidige arrest en om de gepaste maatregelen te treffen in het hoger belang van de kinderen.
Tot slot veroordeelt het Hof Portugal tot het betalen van 15.000 euro aan mevrouw Soares de Melo als billijke genoegdoening.
Motivering
Het Hof herinnert eerst en vooral aan een aantal algemene principes.
Ten eerste het feit dat samen zijn zowel voor een kind als een ouder een fundamenteel element van het gezinsleven is. Hen van elkaar scheiden is een vorm van inmenging zoals bedoeld in artikel 8 van het Verdrag. Deze inmenging moet worden voorzien door de wet, een of meerdere rechtmatige doelstelling(en) nastreven en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, wat betekent dat ze in verhouding moet staan tot de beoogde rechtmatige doelstelling(en) (§88). Bovendien legt artikel 8 van het EVRM de Staat positieve verplichtingen op, op grond waarvan die het mogelijk moet maken dat familierelaties zich ontwikkelen en de nodige maatregelen moet treffen om ouder en kind te herenigen (§89). Bij het onderzoeken van de noodzaak van de inmenging, speelt het hoger belang van het kind een doorslaggevende rol (§90).
Ten tweede vormt het uit elkaar halen van een gezin een zeer ernstige inmenging. Het gaat om een “extreme maatregel die slechts in allerlaatste instantie zou mogen worden gebruikt” (§91). “Enkel uiterst uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot een verbreking van familierelaties en alles moet in het werk worden gesteld om de familierelaties in stand te houden” (§93).
Tot slot is het, met name om de ernst van de te nemen maatregelen te bepalen, gepast om na te gaan of de ouders voldoende inspraak hebben gehad in de procedure om hun belangen te verdedigen (§94).
In het geval van Mevr. Soares de Melo:
1° is het Hof van oordeel dat de autoriteiten geen concrete maatregelen hebben genomen die de kinderen de mogelijkheid boden om bij hun moeder te leven alvorens ze werden geplaatst en er een adoptieprocedure werd opgestart. Bovendien moeten de autoriteiten in het geval van kwetsbare personen blijk geven van een bijzondere aandacht en moeten ze verhoogde bescherming bieden (§106). Verder mag de plaatsing van de kinderen niet uitsluitend worden gerechtvaardigd door ontoereikende levensomstandigheden of materiële tekortkomingen (§107) en zijn de kinderen van Mevrouw Soares de Melo niet het slachtoffer van geweld, mishandeling of misbruik (§108).
2° Het Hof benadrukt dat het verplichten van een volwassen patiënt die gezond is van geest om zich te laten steriliseren zonder diens instemming, in strijd is met het respect voor de vrijheid en de menswaardigheid, één van de fundamentele beginselen van het Verdrag (§110). Een sterilisatie-operatie mag in geen enkel geval een voorwaarde vormen voor het behoud van de ouderlijke rechten (§111).
3° Het verbod dat Mevrouw Soares de Melo werd opgelegd om contact te hebben met haar kinderen en het verval van haar ouderlijk gezag kunnen uitsluitend worden gerechtvaardigd als zij zich bijzonder onwaardig heeft gedragen ten aanzien van haar kinderen, wat niet het geval is (§114).
4° Mevrouw Soares de Melo beklaagde zich erover dat ze niet vanaf het begin van de procedure werd vertegenwoordigd door een advocaat. Gezien de complexe inzet van de procedures en de uitermate ernstige en pijnlijke gevolgen voor haar en haar kinderen is het Hof van oordeel dat extra voorzorgsmaatregelen hadden moeten worden genomen om te garanderen dat ze de precieze inzet van de procedure begreep en er effectief inspraak in kreeg (§116).
Omwille van al deze redenen concludeert het Hof dat de uithuisplaatsing van de kinderen van Mevrouw Soares de Melo een inbreuk vormt op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Betekenis in ruimere context
Deze beslissing is erg belangrijk aangezien ze benadrukt dat artikel 8 van het EVRM positieve verplichtingen in zich draagt, in die zin dat het een Staat ertoe verplicht om ervoor te zorgen dat een gezin over voldoende financiële middelen beschikt om zijn recht op respect voor het privé- en gezinsleven te garanderen.
Rechter Sajó, die het Hof voorzat bij het arrest Soares de Melo, vond het passend om een opiniestuk te publiceren dat dezelfde mening uitdraagt als dit arrest. In dit opiniestuk verklaart hij zich volledig akkoord met het arrest en wijst hij erop dat het belangrijk is om de rechten van ouders in aanmerking te nemen bij het onderzoeken van het hogere belang van het kind. Behalve in uitzonderlijke gevallen bestaat dit belang van het kind erin om bij zijn ouders te zijn.
Volgens een rapport van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa zijn kinderen uit kwetsbare groepen oververtegenwoordigd in de populatie van uithuisgeplaatste kinderen in de Lidstaten, hoewel er geen enkel bewijs is dat arme, minder hoog opgeleide ouders, ouders die tot een minderheid behoren of ouders die een immigratieachtergrond hebben, hun kinderen vaker misbruiken of verwaarlozen. In de huidige context van de economische crisis zou het risico op gedwongen scheidingen voor kansarme gezinnen nog kunnen toenemen.
In zijn arrest neemt het Hof dit toegenomen risico in aanmerking:
1° Volgens Hof moeten de autoriteiten in het geval van kwetsbare personen blijk geven van een bijzondere aandacht en moeten ze verhoogde bescherming bieden (§106). Het Hof legt dus een direct verband tussen het burgerlijke recht op bescherming van het gezinsleven en de sociaaleconomische tegenhanger ervan. Het Hof beroept zich hier dus op de ondeelbaarheid van de rechten van de mens.
2° Het Hof benadrukt dat de plaatsing van kinderen in geen enkel geval uitsluitend gebaseerd mag worden op ontoereikende levensomstandigheden of materiële tekortkomingen (§107). Hier vloeien twee fundamentele principes uit voort: armoede mag niet worden gelijkgesteld met verwaarlozing en mag in geen enkel geval de enige reden vormen van een beslissing om kinderen van hun ouders te scheiden.
3° Het feit dat de Portugese rechtbanken de sterilisatie van Mevrouw Soares de Melo als voorwaarde stelden voor het behoud van het ouderlijke gezag, toont dat vrouwen die in armoede leven vaker worden blootgesteld aan discriminatie of geweld.
Volgens Valeska David moet er ook op worden gewezen dat de uithuisplaatsing van kinderen van een arm of op gelijk welke wijze “afwijkend” gezin vaak het resultaat is van een beslissing die is gebaseerd op stereotypen die ervan uitgaan dat deze gezinnen niet in staat zijn om hun kinderen goed op te voeden, wat een vorm van discriminatie is.
Integrale tekst van de beslissing
Trefwoorden
Art. 8 EVRM (recht op respect voor privé- en familieleven); Plaatsing van kinderen; Verval van ouderlijk gezag; Bezoekrecht; Hoger belang van het kind; Verplichting van sterilisatie; Bijstand van een advocaat; Betrokkenheid bij het beslissingsproces