Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Onderzoeksprojecten

© Marc Wallican - W13

In deze sectie worden verschillende onderzoeksprojecten in verband met dak- en thuisloosheid in België voorgesteld.

Deze lijst pretendeert niet exhaustief te zijn, maar wil de belangrijkste projecten samenbrengen, in omgekeerd chronologische volgorde. 

In de sectie over de tellingen vindt u de cijfers en links naar rapporten over de tellingen in België alsook de extrapolaties voor de verschillende gewesten. 

Naast het verzamelen van gegevens over dak- en thuisloosheid in België voor een effectiever beleid, vormen deze tellingen ook een wetenschappelijk onderzoek op zich, uitgevoerd door onderzoeksteams. Deze teams hanteren een specifieke methodologie, maken gebruik van de ETHOS typologie, schrijven hun bevindingen neer in uitvoerige rapporten, enzovoort. 

Deze studie uitgevoerd door CIRTES UCLouvain en LUCAS KULeuven, in opdracht van de Koning Boudewijnstichting, bekijkt de problematiek van dak- en thuisloosheid in landelijke gebieden en stelt de aanname als zou het vooral een grootstedelijk fenomeen zijn in vraag. Op basis van gegevens van tellingen dak- en thuisloosheid, uitgevoerd tussen 2020 en 2023, toont deze studie aan dat een aanzienlijk deel van de dak- en thuislozen in gemeenten met minder dan 15.000 inwoners verblijft, met een hoger aandeel in Wallonië dan in Vlaanderen. 

Deze studie buigt zich over de hiaten in het onderzoek naar het verband tussen dak- en thuisloosheid en het statuut van mensen zonder papieren, meer bepaald in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de meerderheid van de dak- en thuislozen in Brussel mensen zonder papieren zijn. 

Het doel van de studie is dan ook om voorstellen te doen voor een meer aangepaste opvang en om na te gaan hoe de vragenlijst voor het tellen van dak- en thuislozen kan worden verbeterd door beter rekening te houden met dit type profiel. 

Dit onderzoek focust op het belang van een adres om toegang tot sociale grondrechten te garanderen voor dak- en thuislozen. Het referentieadres dient als casestudy om hiaten tussen beleidsontwerp en implementatie aan het licht te brengen, net als de bedoelde en onbedoelde uitkomsten voor deze kwetsbare groep. Dak- en thuislozen zijn in die zin een blinde vlek wanneer het gaat om beleid en onderzoek rond de toegankelijkheid van rechten, en dat is wat dit onderzoek blootlegt.  

De coronacrisis heeft de hulpverleningssector geconfronteerd met een afname van zijn opvang- en huisvestingscapaciteit. Door de lockdown bleek er al snel nood te zijn aan extra plaatsen. Er werden diverse initiatieven genomen om opvangvoorzieningen voor daklozen te activeren, zoals het versterken van de dagcentra en de oprichting van een COVID+-centrum. Tegen die achtergrond werd de hotelsector benaderd om noodopvang te verschaffen aan daklozen, met de medewerking van sociale partners die actief zijn rond de hulp aan dak- en thuislozen

Na een eerste evaluatie van de sociale projecten in hotels (2021) besliste de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie dan ook om een aantal projecten te verlengen en nieuwe initiatieven te financieren onder auspiciën van Bruss’help.

Dit rapport heeft als doel de toegevoegde waarde van deze projecten te analyseren voor de periode van juli 2021 tot april 2022. De grote lijnen van de projecten werden namelijk vanaf juli 2021 verduidelijkt en gedeeltelijk gewijzigd in nieuwe overeenkomsten. Dit rapport bevat een overzicht van de projecten en een kwantitatieve analyse van de profielen van de opgevangen personen.

In het kader van het PRODEC-project (Protecting the Rights of Destitute mobile EU Citizens) verzamelde FEANTSA gegevens in Barcelona, Brussel, Münster en Stockholm. Dit rapport bevat gegevens die verzameld zijn door Bruss’help en DIOGENES, een straathoekwerkdienst. Naast demografische gegevens gaat het om gegevens over de inkomens en de huishoudens, alcoholproblemen en toxicomanie, de noden op het vlak van mentale gezondheid, de huisvestingssituatie, het immigratiestatuut en de redenen van de migratie en de ziekteverzekering van deze bevolking. Alle gegevens werden anoniem verzameld.

In heel wat Europese steden vertegenwoordigen de mobiele burgers van de Europese Unie (EU) een groot deel van de bevolking zonder vast adres. Hun aanwezigheid op straat is vooral groot in landen waar de hulp aan daklozen beperkt is tot personen met een verblijfsvergunning.

Mensen die hun recht op vrij verkeer van personen uitoefenen en berooid in een andere lidstaat van de Europese Unie belanden, kennen vaak hun rechten niet en hebben het moeilijk om de gepaste hulp te vinden. Daardoor leven ze vaak in erbarmelijke omstandigheden.

Housing First is een model dat gericht is op de sociale integratie van de meest kwetsbaren in dak- en thuisloosheid, zoals mensen met een lange geschiedenis van slapen in de openbare ruimte, en met lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen of verslaving.

Voor mensen met dit profiel is het integratieproces vaak lang en moeizaam, omdat er aan veel voorwaarden moet worden voldaan en heel wat stappen gezet moeten worden.

Het doel van dit model is om de logica te veranderen: toegang tot huisvesting is de eerste fase in het proces en vereist geen voorwaarden, behalve die welke specifiek zijn voor alle huurders, dit wil zeggen het betalen van de huur en het respecteren van het ondertekende huurcontract. Tegelijkertijd begeleidt een team de begunstigde op verschillende levensdomeinen, om het integratieproces te bevorderen en te helpen de woning te behouden.

Na verschillende jaren van testen – van 2013 tot 2016 – in België, met de steun van de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding (en met de financiële steun van de Nationale Loterij) en in het buitenland, staat de doeltreffendheid van dit model niet langer ter discussie. Het model wordt nu erkend door de beleidsmakers van het land en staat centraal in het Federaal Plan ter bestrijding van armoede en ongelijkheid in het punt over de toegang tot huisvesting en de strijd tegen dakloosheid.

In 2025 zijn in België 47 projecten op de één of andere manier verbonden met het Housing First-model. Ze worden gecoördineerd en ondersteund door verschillende actoren, waaronder de Relais sociaux in Wallonië, de CAW’s in Vlaanderen, verschillende vzw’s (vooral in Brussel), sommige OCMW’s, enzovoort. Het steunpunt voor huidige en toekomstige projecten op dit gebied is het Housing First Lab (onderdeel van de POD Maatschappelijke Integratie), dat de ontwikkeling van het model in België ondersteunt en coördineert door kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over Belgische Housing First-programma’s en -begunstigden op te volgen. Het project loopt nog, omdat er nog gebieden zijn in België waar het model nog niet is uitgerold, met name in het zuiden van het land en in meer landelijke gebieden.

Volgens de POD Maatschappelijke Integratie heeft het model tot 2024 2.200 personen geholpen om een stabiele woning te vinden. Op het moment van de Focus opgesteld door POD MI, werden 1.092 personen actief begeleid in België, of 43 gezinnen, waaronder 67 minderjarigen.

PanHOME of Trajectories of homeless people and of local welfare networks adaptations during the pandemic is een onderzoeksproject van 36 maanden onder leiding van Martin Wagener (UCLouvain) die een team van sociologen en sociaal werk-wetenschappers aanstuurt in samenwerking met ULiège, UGent en KU Leuven.

De pandemie toonde al snel aan dat ‘thuisblijven’ een bijkomende uitdaging vormt voor mensen die dakloos zijn. Dit project wil daarom de leemte opvullen in de kennis over dak- en thuisloosheid en het beleid hieromtrent tijdens de pandemie. Het doel is na te gaan hoe eerstelijnsactoren en de beleidsmaatregelen op het gebied van gezondheid en welzijn de pandemie het hoofd hebben geboden.

Wat dak- en thuisloosheid betreft, zijn de recent beschikbare gegevens gebaseerd op point in time-tellingen, waarbij lokale actoren het aantal dak- en thuisloosheid tellen dat gedurende één nacht op een specifieke locatie onderdak en onderdak heeft gekregen. Er zijn echter meer cijfers nodig over de omvang van dak en thuisloosheid en over de kenmerken van het profiel van de doelgroep en de trajecten die mensen in dak- en thuisloosheid volgen, om een effectieve aanpak mogelijk te maken.

TRAHOME is een onderzoeksproject gecoördineerd door Koen Hermans (KULeuven – LUCAS), dat focust op de trajecten van dak- en thuisloosheid en de non-take-up van rechten, met drie belangrijke onderzoeksvragen:

1) Wat zijn de trajecten van mensen zonder vaste domicilie doorheen de tijd?

2) In welke mate maken mensen in dak- en thuisloosheid geen gebruik van sociale bijstandsuitkeringen?

3) Welke invloed hebben maatschappelijk werkers van verschillende publieke diensten en vrijwilligersorganisaties op de toegang van mensen zonder vaste domicilie tot sociale rechten?

In het verlengde van het TRAHOME-project organiseerde het onderzoeksteam in maart 2022 de eerste conferentie van het Belgian Homelessness Research Network, in samenwerking met het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede, vanuit de vaststelling dat dakloosheid het onderwerp is van verschillende onderzoeksgroepen over het hele land. Het doel is dan ook om de kennis en samenwerking tussen de verschillende onderzoekers te versterken en te verrijken en om een inspirerend netwerk van beginnende onderzoekers en doctoraatsstudenten op te zetten.

Uit de tellingen die eind 2020 en eind 2021 werden uitgevoerd, bleek dat meer dan één op de vijf getelde dakloze of dakloze volwassenen een jongvolwassene is, tussen 18 en 25 jaar oud. Omdat deze jongvolwassenen een duidelijk profiel hebben, is er onderzoek gedaan naar ‘jongvolwassenen in situaties van dak- en thuisloosheid’, met als doel passende zorg te bieden.

Het onderzoeksteam dat onder leiding van de Koning Boudewijnstichting werd samengesteld bestond uit experts van UGent, KULeuven en UCLouvain.

MEHOBEL is een onderzoeksproject dat werd opgestart met middelen van BELSPO (Federaal Wetenschapsbeleid) om een Belgische strategie uit te werken voor het meten en opvolgen van dak- en thuisloosheid in het land, met als doel het politieke en wetenschappelijke niveau te bereiken. Deze studie maakt ook gebruik van de ETHOS-Light-methodologie en schuift vijf instrumenten naar voor die samen een Belgische monitoringsstrategie kunnen vormen:

1) De organisatie van een nationale point-in-time telling .

2) De opmaak van jaarlijkse statistieken voor de volgende categorieën personen:

  • Totaal aantal personen met een referentieadres
  • Totaal aantal personen en huishoudens met huisvestingsproblemen (EU-SILC)
  • Totaal aantal personen dat leeft in een huishouden waarvan de huisvestingskosten meer dan 40 % van het beschikbaar inkomen uitmaken (EU-SILC)
  • Totaal aantal gerechtelijke uithuiszettingen
  • Totaal aantal personen op een wachtlijst voor sociale huisvesting


3) De integratie van ETHOS Light in alle registratiesystemen en administratieve databanken van diensten die in contact staan met personen in dak- en thuisloosheid.

4) De aanpassing van databanken om een ‘capture-recapture’-schatting mogelijk te maken.

5) De herhaling van SILC-CUT met regelmatige tussenpozen.

Het onderzoek werd uitgevoerd door een multidisciplinair onderzoeksteam dat economische, sociologische, politieke, psychologische en sociale deskundigheid integreert en combineert. Het team bestaat uit experts van de KULeuven, de ULg en Bruss’help.

Wenst u uw onderzoeksproject hier opgenomen zien? Stuur ons de titel van het onderzoeksproject, een korte beschrijving ervan en de link naar het rapport naar het volgende e-mailadres: [email protected]