Feiten
Een man krijgt een werkloosheidsuitkering als alleenstaande. Hij huurt, samen met een tiental andere personen, een kamer in een ‘gemeenschapshuis’ waarin er verder een aantal gemeenschappelijke ruimten zijn en bepaalde huishoudelijke taken samen georganiseerd worden. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen (RVA) kent de man vervolgens slechts het recht toe op uitkeringen als een samenwonend werknemer zonder gezinslast.
Door de arbeidsrechtbank wordt de beslissing bevestigd, met als reden dat de man “niet aantoont dat hij alleen zijn huishoudelijke aangelegenheden regelde”. De man stelt echter hoger beroep in tegen het vonnis.
Beslissing
Op basis van de feiten wordt vastgesteld dat de huishoudelijke aangelegenheden zeker niet hoofdzakelijk gemeenschappelijk werden gevoerd. Bijgevolg vernietigt het hof de beslissing van de RVA en heeft de man recht op een werkloosheidsuitkering als alleenstaande.
Motivering
Een werkloze die zegt alleenwonend te zijn, moet daarvoor zelf het bewijs leveren. Maar wat wordt er verstaan onder samenwonen?
Volgens een ministerieel besluit* is samenwonen “het onder hetzelfde dak samenleven van twee of meer personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen”.
Het gaat hier om cumulatieve voorwaarden. Ten eerste is er de voorwaarde van het onder eenzelfde dak leven. Ten tweede is er de voorwaarde om de huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk te regelen.
Onder eenzelfde dak wonen
De betekenis van die eerste voorwaarde is vrij eenvoudig. Onder eenzelfde dak wonen betekent hetzelfde huis bewonen waarbij een aantal gemeenschappelijke plaatsen gedeeld worden voor de bewoning. Op zich is een wezenlijke kostenbesparing door het samenwonen niet genoeg om als samenwonende te worden beschouwd.
Huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen
De betekenis van de tweede voorwaarde is minder duidelijk. Er zijn verschillende interpretatieproblemen, die voor de oplossing van dit geschil niet beantwoord moeten worden, maar toch interessant zijn.
Zo kan ‘Huishoudelijke aangelegenheden’ bijvoorbeeld zeer specifiek geïnterpreteerd worden (gemeenschappelijke aankopen van voeding, sanitaire producten, was en strijk) of net zeer ruim (gemeenschappelijke aankopen van meubels, kledij, muziekinstallatie, etc.). Bovendien kan ‘hoofdzakelijk en gemeenschappelijk regelen’ louter economisch ingevuld worden, of net een intentioneel element bevatten. Verder kan men zich nog afvragen of de samenwoning een zekere duurzaamheid veronderstelt.
Het hof zegt hier wel dat een louter ‘economische’ invulling van het begrip niet voldoende is. Een economisch voordeel vormt nog geen huishouden. Het hof geeft het voorbeeld van buren die afspreken dat de eerste een grasmaaier koopt, de andere een verticuteermachine en de derde een hogedrukreiniger, om die toestellen samen te gebruiken. Die buren regelen daardoor geen gemeenschappelijk huishouden.
Betekenis in ruimere context
Het hof geeft hier invulling aan het begrip ‘huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen’, dat in de rechtsleer en rechtspraak verschillende interpretaties kent. Volgens het hof moet er meer zijn dan een economisch voordeel om van een huishouden te kunnen spreken.
Integrale tekst van de beslissing
Referenties
* MB 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, BS 25 januari 1992
Trefwoorden
Werkloosheid; Werkloosheidsuitkering; Samenwoning; Alleenstaand.