In 1998 wordt een “Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid” ondertekend. Het wordt door alle Parlementen van het land goedgekeurd (BS van 16.12.98 en van 10.07.99) en heeft dus wetswaarde.
Geest van de wet
Het samenwerkingsakkoord bekrachtigt drie hoofdprincipes voor armoedebestrijding:
- armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting worden als schending van de grondrechten beschouwd van degenen die er het slachtoffer van zijn. Armoede bestrijden verloopt dus via het herstel van de uitoefening van de rechten van de mens, een gemeenschappelijke doelstelling van alle overheden van dit land;
- armoedebestrijding vergt een transversaal, globaal en gecoördineerd beleid in alle bevoegdheidsdomeinen en een evaluatie van alle initiatieven en acties die worden ondernomen;
- voor een relevant beleid moet de participatie van alle betrokken overheden en personen versterkt worden, in het bijzonder de participatie van mensen die in armoede leven.