Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Feiten

Een vrouw van 19 jaar ontvangt een leefloon. Het OCMW meent na een tijdje dat de vrouw de afgesproken engagementen, zoals vervat in het integratieproject, verwaarloost door onder meer niet actief naar werk te zoeken, zich maar slechts in te schrijven in één interimkantoor en onvoldoende Nederlands te leren. Het besluit vervolgens een einde te stellen aan de toekenning van het leefloon.

Beslissing

De arbeidsrechtbank te Gent besluit tot de vernietiging van de beslissing van het OCMW. De vrouw is gerechtigd op het leefloon voor een alleenstaand persoon gedurende de betwiste periode. De rechtbank veroordeelt het OCMW tot betaling aan de vrouw van het hiermee overeenstemmend bedrag.

Motivering

Inzake het integratieproject herinnert de rechtbank eraan dat, overeenkomstig de relevante regelgeving*, het project in overleg met de aanvrager dient voorbereid te worden waarbij het project moet uitgaan van de verwachtingen, vaardigheden, bekwaamheden en behoeften van de betrokken persoon.

Bij de beoordeling van de werkbereidheid moet er rekening worden gehouden met de specifieke situatie van de aanvrager (beperkte kennis van het Nederlands, gezondheidsproblemen, zwangerschap) en mag de afwezigheid van werkbereidheid niet worden afgeleid uit een alleenstaande daad of onthouding. Bovendien geldt er voor de betrokkene een inspanningsverbintenis om werk te vinden, en geen resultaatsverbintenis. Er is evenmin hierbij door het OCMW ingegaan op de door de vrouw aangebrachte gezondheidsproblemen, nochtans gestaafd door een medische verklaring van een dokter, terwijl niet kan worden ontkend dat een toestand van zwangerschap weinig perspectieven opent tot effectieve tewerkstelling.

Verder merkt de rechtbank op dat aan de vrouw het leefloon is ontzegd op basis van een integratieproject dat slechts iets meer dan anderhalve maand in werking was. Inzake de taalkennis lijkt de bestreden beslissing van juni bovendien voorbarig omdat er een intensieve taalcursus zou worden gestart vanaf september.

Volgens de rechtbank zou het OCMW beter een gesprek gevoerd hebben met de vrouw en zouden er eventuele nieuwe bindende afspraken gemaakt kunnen worden omdat de leeftijd van de vrouw en haar specifieke levensomstandigheden in deze zaak nopen tot specifieke begeleiding en aangepaste maatregelen.

De arbeidsrechtbank besluit dat een evaluatie en/of opvolging van de uitvoering en het verloop van het project meer veronderstelt dan het eenvoudig nagaan of al dan niet aan de overeengekomen afspraken is voldaan. De arbeidsrechtbank beslist uiteindelijk dat het sluiten van een geïndividualiseerd project niet verbergt dat het recht op maatschappelijke integratie een subjectief recht is, dat vergeleken kan worden met het recht op andere sociale voordelen.

Betekenis in ruimere context

De beoordeling in de rechtspraak van het begrip ‘werkbereidheid’ is vaak zeer verschillend. Soms is een eenvoudige verklaring van ‘goede wil’ om te werken voldoende, in combinatie met de afwezigheid van een negatieve attitude ten opzichte van de professionele integratie. Maar soms wordt meer vereist, zoals het ondernemen van serieuze stappen, die regelmatig en gespreid plaatsvinden. Deze laatste trend overheerst.

 

Integrale tekst van de beslissing

 

Referenties
* Art. 10 KB 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, BS 31 juli 2002.

*BOUQUELLE, F., LAMBILLON, P., “La disposition au travail” in MORMONT, H. & STANGHERLIN, K. (eds.), Aide sociale – Intégration sociale, Brussel, La Charte, 2011, 323-326.

Trefwoorden
Maatschappelijke integratie; Leefloon; Werkbereidheid; Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie