Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Feiten

Mevrouw A. huurt een woning die eigendom is van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze woont er samen met haar moeder en twee dochters. De woning is niet meer conform de wooncode, is schadelijk voor de gezondheid van de bewoners, en wordt binnenkort afgebroken. Daarom wordt mevrouw A. verzocht om het samen met haar familie te verlaten en een andere woning te zoeken.

 

De termijn waarbinnen ze de woning moet verlaten wordt een aantal keer verlengd. Mevrouw A. schrijft zich ondertussen in op de lijst van de sociale woningen, omdat ze over weinig financiële middelen beschikt.

 

Intussen zijn alle verlengingen verlopen, maar mevrouw A. heeft de woning nog steeds niet verlaten. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stapt daarom naar de vrederechter om het bevel te verkrijgen dat de familie de woonst moet verlaten.

 

Beslissing

De vrederechter oordeelt dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verplicht is om mevrouw A. en haar familie te herhuisvesten. Pas als dit gebeurd is, moet mevrouw A. de woning verlaten. Als mevrouw A. dan niet vrijwillig het huis verlaat, is het voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegelaten haar uit het huis te zetten.

 

Motivering

Het vredegerecht verwijst naar art. 23 van de Grondwet, dat het recht op behoorlijke huisvesting waarborgt. Dit grondrecht wordt overigens geconcretiseerd in de Brusselse wooncode1. Bovendien verwijst het vredegerecht naar rechtsleer en andere rechtspraak. Daaruit leidt het af dat de bevoegde autoriteiten samen horen te werken om een concrete, alternatieve oplossing voor te leggen aan mevrouw A.

 

In de Brusselse wooncode zijn daartoe vier maatregelen voorgeschreven wanneer personen uit hun huis worden verdreven.

  1. De publieke autoriteiten moeten vóór de uitzetting onderzoeken of er een mogelijkheid tot herhuisvesting is.
  2. Personen die uit hun huis worden gezet omdat de woning niet voldoet aan de normen inzake veiligheid, gezondheid en uitrustingen, hebben voorrang op de door overheidsinstanties beheerde woningen.
  3. De woningen, die na de uitoefening van het openbaar beheersrecht beheerd worden, moeten bij voorrang aangeboden worden aan de huurders die een woning moeten verlaten die niet voldoet aan de normen inzake veiligheid, gezondheid en uitrustingen.
  4. Er is een fonds opgericht dat als doel heeft om personen die uit hun huis zijn gezet, een bedrag te geven om de kosten van de verhuis, de installatie en de nieuwe huurwaarborg te dekken.

 

Het vredegerecht stelt tot slot dat er dringend een degelijke woning moet voorgesteld worden aan mevrouw A., aangezien de huidige woning een “onherstelbaar krot” vormt.

 

Betekenis in ruimere context

Integrale tekst van de beslissing

 

Referenties

1 art. ordonnantie 17 juli 2003 houdende de Brusselse huisvestingscode, BS 18 juli 2013 (dit betreft een meer recente versie. Artikelen komen niet meer overeen met wat er in het vonnis gezegd wordt, maar de ordonnantie voorziet onderaan in vergelijkende lijst)

 

Trefwoorden

Bezetting zonder recht of titel; Uithuiszetting; wederhuisvesting; Art. 23 Gw. (behoorlijke huisvesting)